Opdrachtgevers
Het vervaardigen van een verlucht handschrift, zoals het Amsterdams Machzor, is een langdurig en kostbaar proces, waar meerdere ambachtslieden bij betrokken zijn. De opdrachtgever is daarom veelal welgesteld. Het kostbare werk wordt vaak aan de joodse gemeente geschonken om rijkdom, status en vroomheid te benadrukken. Soms wordt het schenken van kostbare voorwerpen ook gebruikt ter herinnering aan een bijzondere gebeurtenis of om een ruzie te beslechten. Het Amsterdams Machzor bevat geen colofon waarin de opdrachtgever, de herkomst of een datering genoemd worden. Op basis van de liturgie en de decoratie, blijkt het manuscript in Keulen te zijn vervaardigd. Daarna werd het aan de joodse gemeenschap in Keulen geschonken, die daar sinds het begin van de middeleeuwen gevestigd was.
Herkomst
Gelet op de vele opmerkingen van latere gebruikers in de kantlijn van het Amsterdams Machzor, verliet het manuscript Keulen waarschijnlijk al tijdens de middeleeuwen. Pas in 1669 is er weer zekerheid over de verblijfplaats van het Machzor door een tweetal opmerkingen, geschreven door Uri Fayvesh ben Aaron Halevi, een bekende drukker uit Amsterdam. Hij schonk het manuscript, dat hij van zijn grootvader, rabbijn Mozes Uri Halevi erfde, in 1669 aan de asjkenazische gemeente in Amsterdam om een geschil met de gemeente te beslechten. Het Machzor is sindsdien in het bezit van de gemeente, de hedendaagse Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge, geweest. Het Machzor werd in 1955 aan het Joods Historisch Museum in bruikleen gegeven en is daar tot aan de recente gezamenlijke aankoop met tussenpozen tentoongesteld.
Liturgie
Een Machzor is een gebedenboek voor de joodse feestdagen. Naast gebeden bevat een Machzor ook liturgische poëzie. Deze gedichten worden voorgedragen tijdens de feestdagen en worden pijoetiem genoemd. Liturgie en pijoetiem verschilden per stad of gebied. De pijoetiem in het Amsterdams Machzor stellen ons in staat om het Machzor met de liturgie uit Keulen te verbinden. Bovendien bevat het Amsterdams Machzor een hagada, een gebedenboek met rituelen, gebeden en gedichten voor Pesach. In de hagada staan pijoetiem die tegenwoordig nog gebruikt worden. Andere Machzoriem (meervoud van Machzor) bevatten maar zeer zelden een hagada voor Pesach, wat het Amsterdams Machzor bijzonder maakt. Vanaf de 13e eeuw werd de hagada steeds vaker als apart boek vervaardigd.
Materiaal
Het Amsterdams Machzor is op één blad na compleet. Het boekblok bestaat uit 331 bladen van tweezijdig geruwd kalfsperkament. Perkament is gedroogde dierenhuid. De huiden zijn een aantal malen in water met kalk geweekt en op een spanraam met een halvemaanvormig mes ontdaan van haar- en vleesresten. Beide kanten van de huid zijn vervolgens uitgebreid gepolijst om twee zo gelijk mogelijke schrijfoppervlakken te krijgen. In Zuid-Duitsland is men er vanaf ongeveer 1260 in geslaagd om het verschil tussen de haar- en vleeszijde van het perkament onzichtbaar te maken en men is toen ook andere technieken gaan ontwikkelen om te liniëren. In het Amsterdams Machzor komen verschillende linieertechnieken voor en zijn bovendien soms oude reparaties van het perkament te zien.
Schrift
Handgeschreven Hebreeuws schrift verraadt over het algemeen de geografische herkomst van de schrijver. Ganzenveren en rietpennen zijn de twee meestgebruikte schrijfinstrumenten, die elk tot een volledig ander schriftbeeld leiden. In Noord- en West-Europa werden ganzenveren gebruikt. Daarmee kan men grote verschillen in dikte aanbrengen tussen horizontale en verticale pennenstreken. Asjkenazisch schrift maakt daarom een bijna gotische indruk. Middeleeuwse schrijvers hechtten niet aan een onderscheidend uiterlijk van hun schrift. Stereotypie was eerder het ideaal, maar dat betekent niet dat er ook binnen de asjkenazische schriften geen verschillen zichtbaar zijn. Op grond van de specifieke vorm van de letters is het zeker dat de schrijver van het handschrift in Keulen oorspronkelijk uit Noord-Frankrijk afkomstig was. Cultureel vormde Noord-Frankrijk ook een eenheid met het Rijnland.
Goud
Een groot aantal van de miniaturen in het Amsterdams Machzor is gedecoreerd met goud. Met name initialen worden uitgevoerd in goud om de aandacht van de lezer te trekken en rijkdom uit te stralen. Om letters te vergulden wordt gebruik gemaakt van bladgoud of goudpoeder. Het ontwerp van de letters wordt door middel van het prikken van gaatjes of een pentekening op de juiste plek overgezet. Vervolgens wordt het perkament voorbereid met beenderlijm en andere materialen zoals gips. Daarna wordt het goud flinterdun aangebracht met een pincet of kwastje. Op twee plaatsen in het Machzor is de ambachtsman het goud vergeten aan te brengen en is de roestbruine onderlaag nog zichtbaar. Ten slotte wordt het goud gepolijst om een prachtige glans te verkrijgen.
BEKIJK HET HANDSCHRIFT ONLINE
Digitale fotografie en website door Ardon Bar-Hama
2019 © Alle rechten voorbehouden